Ook in Moerdijk: “met een warm hart en een koel hoofd”.
Donderdag 1 oktober sprak de gemeenteraad over mogelijkheden om in de gemeente huisvesting te verzorgen voor een aantal vluchtelingen die de laatste tijd in Nederland aankomen. Het standpunt van de PvdA Moerdijk werd tijdens deze vergadering verwoord door Bisar Çiçek, zelf zoon van ouders die in begin negentiger jaren naar Nederland zijn gevlucht. Hieronder vindt u zijn bijdrage.
Als gemeente Moerdijk staan we voor de vraag wat we gaan doen met de komst van vluchtelingen. Iedere dag komen er vluchtelingen ons land binnen. We kunnen als gemeente niet stilstaan, want we staan voor een integratieopdracht. Een opdracht voor vluchtelingen, buren, werkgevers, verenigingen en onderwijs. Samen moeten we, ook na de komst van extra vluchtelingen, gaan voor sociale samenhang in alle kernen van Moerdijk.
Als Partij van de Arbeid vinden we dat het onze plicht is om alles op alles te zetten voor de slachtoffers van de humanitaire ramp die in Syrië en landen daaromheen plaatsvindt. Voor een toekomst zonder angst. Zonder armoede. Zonder haat tegen mensen die anders doen of anders denken. Dat is geen kwestie van liefdadigheid, dat is een kwestie van rechtvaardigheid.
Wat betreft de gemeente Moerdijk moeten we kijken naar structurele oplossingen. Een sporthal is geen plek om een toekomst op te bouwen. In eerste instantie moeten we kijken hoe we buiten de bestaande kaders de mensen kunnen opvangen. De gemeente moet als gastheer optreden en de vluchtelingen met open armen insluiten en niet uitsluiten. Op deze manier kan men ook de eerste stappen in onze gemeente zetten en de omgeving en de gangbare cultuur leren kennen en eigen maken.
De volgende stap die gezet moet worden, is dat statushouders zo snel mogelijk een eigen huis en hierdoor ook een stabiele gezinssituatie krijgen. Mensen die hier mogen blijven moeten zo snel mogelijk integreren en aan hun toekomst werken. Ze moeten de taal leren en aan het werk gaan. Vooral de combinatie van deze 2 zaken is uiterst belangrijk. Als men de taal leert en aan het werk gaat, dan zal men kunnen communiceren en door de omgang met collega’s op de werkvloer de cultuur leren kennen. Dit is een grote uitdaging waar zowel voor de vluchtelingen als voor onze maatschappij taken liggen. De vluchtelingen moeten zich inspannen en ik het begin zal dit moeizaam gaan. Mijn moeder vertelde me dat ze er een hele dag over heeft gedaan om de G van “Hoe Gaat het” uit te kunnen spreken. Voor onze maatschappij ligt de taak om het proces goed te laten verlopen. De gemeente moet de nodige hulp en locaties bieden en er moeten werkgevers gevonden worden die bereid zijn om vluchtelingen in dienst te nemen.
Helaas zien we dat in het debat over vluchtelingen vaak vanuit een onderbuikgevoel wordt gesproken. Ik snap de zorgen van mensen heel goed. Wat gaat het betekenen voor de veiligheid van buurtbewoners? Gaat het om gezinnen of alleenstaande jonge mannen? Dit zijn vragen die al snel opkomen. De inwoners van onze gemeente moeten bij iedere ontwikkeling goed geïnformeerd en betrokken worden. Er moet rechtstreeks contact met inwoners worden gelegd. Dit moet gebeuren voor zowel in het belang van onze inwoners als van de vluchtelingen.
We moeten waken voor vreemdelingenhaat. Als ik soms reacties op sociale media lees over de komst van vluchtelingen, dan krijg ik tranen in m’n ogen. Het is soms werkelijk te triest voor woorden. Bij een artikel waarin was geschreven dat er 400 vluchtelingen waren verdronken door het zinken van een bootje, zag ik de volgende reacties: “meer, meer, meer” “de Arabische lente werpt z’n vruchten af” “voor elke dode neem ik een biertje”, “de natuur doet z’n werk goed”, “dat scheelt er weer 400, we sturen er wel 800 voor in de plaats” en zo ging het maar door. Ik krijg hier kostneiningen van.
Ik wil afsluiten met een recente gebeurtenis. De Erasmus Universiteit heeft op verzoek tijdelijk 250 vluchtelingen onderdak aangeboden. Toen ik dit hoorde kocht ik zakken met snoep, potloden, stiften, kleurplaten, boekjes en knuffels om het aan de kinderen uit te delen. Toen ik over de campus rondliep met de kinderen om me heen besefte ik dat zij misschien over een aantal jaar, net als ik, vrij op de Universiteit kunnen rondlopen en een opleiding genieten om advocaat, dokter, ingenieur of wat dan ook te worden. Zo is het tenslotte ook gegaan met mij en mijn familie. Mijn tante kwam als eerst in het gastvrije Zevenbergen met haar zoon en drie dochters. Vervolgens kwamen mijn ouders. De oudste dochter van mijn tante is manager bij een uitzendbureau, de middelste is 2 jaar geleden haar eigen advocatenkantoor begonnen en de jongste is bankier. Zij zijn allemaal in Turkije geboren en kunnen zich het vluchten naar Nederland nog goed herinneren. Ik had iets meer geluk. Ik ben hier geboren en heb geen vervelende gebeurtenissen meegemaakt. Als kind van twee vluchtelingen sta ik hier en verdedig ik als raadslid het belang van 37000 inwoners van de gemeente Moerdijk.
Mijn oproep aan de inwoners is dan ook vooral om niet bang te zijn en hun zorgen te uiten zodat we ze kunnen meenemen. Neem contact op met de gemeente of met onze partij. Zoals Lodewijk Asscher al eerder zei:” Als we gezamenlijk de schouders er onder zetten kunnen we de komst van deze mensen in goede banen leiden. Met een warm hart en een koel hoofd.”